Wednesday, February 23, 2005

REPORT KRL 2004


Kleurrijk Religieus Leven 2004“Geworteld in God,
Geworteld in jezelf”
Verslag van de jaarlijkse ontmoetingsdag
voor buitenlandse religieuzen en
hun Nederlandse mede-religieuzen
op 18 november 2004


Inhoud van het verslag:
a. Inleiding
b.Welkomstwoord van pater Vincent van Rooij o.p.
c.Inleiding van pater Henri Heekeren s.v.d.
d.Plenair nagesprek
e.Getuigenissen van buitenlandse religieuzen
f. Samenvatting van reacties uit de gespreksgroepen .
g.Overweging van pater Kees Maas s.v.d. .
h.Deelnemerslijst

Inleiding
Ongeveer 70 mensen maakten op 18 november jl. de lange reis (voor sommigen) naar het kloosterdorp Steyl, vlakbij Venlo, voor de vijfde bijeenkomst Kleurrijk Religieus Leven (KRL). Het Nederlandse klimaat toonde zich van zijn meest ongastvrije kant: een kille, winderige, donkere dag, het regende bijna onafgebroken. Het accentueerde een van de aspecten van het leven hier waar veel buitenlandse religieuzen moeite mee hebben.

Het onthaal in het Missiehuis St. Michael was daarentegen hartverwarmend. De missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest (s.sp.s) en de missionarissen van het Goddelijk Woord (s.v.d.) stelden hun pas gerenoveerde ruimtes gastvrij ter beschikking aan de groep kleurrijke religieuzen die deelnam aan de bijeenkomst: broeders, zusters en paters uit een tiental landen en verschillende continenten. Teruggekeerde Nederlandse missionarissen maakten ongeveer een derde uit van de groep. Juist zij weten wat voor moeite het kost om te wortelen in een vreemde cultuur. Net zoals tijdens vorige bijeenkomsten KRL, bleek ook nu weer hoe soepel en vanzelfsprekend het contact verloopt tussen deze twee groepen religieuzen.

De broeders en zusters van de s.sp.s/s.v.d.-familie hebben een lange traditie van internationaliteit en multiculturaliteit. Zij deelden iets van hun geestelijke rijkdom met ons door ook inhoudelijk een belangrijke bijdrage te leveren aan de bijeenkomst. In het bijzonder moet de bijdrage vermeld worden van pater Henri Heekeren, oud-generale overste van de s.v.d. Hij hield ’s ochtends een boeiende inleiding waaruit duidelijk zijn eigen missie ervaring sprak. Hij toonde zich een groot voorstander van internationalisering van het religieuze leven, met alle wederzijdse verrijking die daarmee mogelijk is. Maar hij wees ook op de haken en ogen van de ‘omgekeerde missie’ en benadrukte dat iemand pas wat kan ‘brengen’ als hij of zij uitgegroeid is tot een stabiele, evenwichtige persoonlijkheid. Typerend voor zijn inbreng was met name dat hij steeds weer wees op het voorbeeld van Jezus zelf en zijn eerste volgelingen. Terug naar de bronnen, daar ging het hem om, en daarmee gaf hij een belangrijk stuk inspiratie mee aan de deelnemers van de bijeenkomst.

Groot was daarom de schok toen wij hoorden dat hij op 14 december jl. heel onverwacht is overleden. We hebben pater Heekeren tijdens de voorbereidingen voor de bijeenkomst leren kennen als een zeer vriendelijke, toegankelijke en bescheiden man; iemand met grote internationale ervaring en een diepe spiritualiteit. Een lid van de werkgroep KRL schreef na het horen van zijn overlijden: “Ik ben dankbaar dat we hem als spreker hebben uitgenodigd. We zullen deze fantastische man zeker missen. Hij had een grote liefde voor God en hij koesterde telkens weer zijn ontmoetingen met Hem in mensen, in het speciaal die in de missie werkzaam waren.”

Zijn medebroeders en –zusters vonden na het overlijden van pater Heekeren een tekst van Cyprianus, bisschop van Carthago, op zijn schrijftafel. Deze luidt als volgt: “Hoe vaak is me door God op het hart gedrukt te blijven getuigen en openlijk te verkondigen, dat we om onze broeders en zusters niet moeten treuren, omdat ze door de Heer geroepen en van deze wereld bevrijd zijn. We weten toch dat we hen niet verliezen, dat we hen veeleer voor ons uit sturen, dat ze enkel afscheid nemen om ons voor te gaan.”

De werkgroep Kleurrijk Religieus Leven:
zr. Gerda van Gogh s.f.i.c. zr. Mariani Made O.L.V.v.Amersfoort
pater Klemens Hayon s.v.d. zr. Melina Polo s.sp.s.
zr. Maria Lourdes Santos s.f.i.c. Gerard Moorman (secr. cmbr)
Welkomstwoord van pater Vincent van Rooij o.p.
waarnemend voorzitter van het Centraal Missionair Beraad.
Een warm welkom aan u allen! Velen van U zijn naar Nederland gekomen, uit verschillende delen van de wereld, om de roeping als religieus vorm te geven in een vreemd land. Een warm welkom ook aan de religieuzen en hun bondgenoten, geboren in Nederland, die optrekken, samen met hun buitenlandse medebroeders en -zusters, op zoek naar nieuwe wegen binnen kerk en samenleving.
Dit is de vijfde bijeenkomst van “Kleurrijk Religieus Leven”, georganiseerd door cmbr, het Centraal Missionair Beraad Religieuzen in Nederland. Deze bijeenkomst is een vruchtbare gelegenheid voor buitenlandse religieuzen, om elkaar onderling te ontmoeten en in contact te komen met religieuzen geboren in Nederland; een gelegenheid om van gedachten te wisselen over wat onze gemeenschappelijke missie betekent, hier en nu: Terwijl de schaduw nog aan het voorbijtrekken is, van Arafat, van moord en doodsbedreiging, van rook en vlammen in brandende scholen, kerken en moskees… Een land, tot in de wortels verdeeld op basis juist van de godsdienst… Het is tijd om een nieuwe, kleurrijke horizon te doen stralen naar de toekomst van een multireligieuze gemeenschap.

Wij zijn ons bewust dat de 'omgekeerde missie' - de missie van religieuzen uit andere delen van de wereld hier in het welvarende Nederland- vaak een zoektocht blijft vol onoplosbare vragen. Daarom is het goed tijdens die tocht te weten dat er anderen zijn die een soortgelijke weg gaan. Een gelegenheid, om naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren.

Het thema van vandaag luidt: “Geworteld in God, geworteld in jezelf”. Niet zozeer onze missieactiviteiten staan vandaag centraal, dan wel de geestelijke bronnen die ons voeden en inspireren. We zullen ons concentreren op onze wortels in een bepaalde cultuur, maar ook op gevoelens van ontworteling wanneer we voor langere tijd een vreemde cultuur binnenstappen. Wat helpt ons dan om staande te blijven? Wat is ons fundament? Wat geeft ons telkens nieuwe kracht om door te gaan op onze tocht?

Heel opportuun, houden we deze bijeenkomst in Steyl, de plek van pater Arnold Jansen; waar op het einde van de 19de eeuw, een indrukwekkende, missionaire beweging begon. Drie krachtdadige, missionaire congregaties kwamen hier toen tot leven. Hun stichter,. pater Arnold Janssen, werd vorig jaar heilig verklaard. Zijn grafmonument staat hier in de benedenkerk van dit missiehuis. Deze dag heeft dan ook het karakter van een pelgrimage. En zo, aan het begin van de middag, zullen de geestelijke zonen en dochters van pater Arnold, ons begeleiden langs enkele betekenisvolle monumentale plekken hier in Steyl. Op deze manier, zal dus de dynamische kracht van pater Arnold Jansen ons vandaag vooruit stuwen op onze zoektocht door het religieuze leven.

Ik wil deze inleiding besluiten met woorden uit de eerste psalm; woorden die direct raken aan het thema van deze dag: “geworteld in God, geworteld in onszelf”:
“Gelukkig de mens die vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich daarin verdiept, dag en nacht.
Hij zal zijn als een boom, geworteld aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.
”Inleiding van pater Henri Heekeren s.v.d.

Pater Henri Heekeren heeft een ruime missionaire ervaring. Hij werkte als leraar/missionaris in Colombia, Oostenrijk, Duitsland, Spanje, Rome en Indonesië. Van 1977 tot 1988 leidde hij de S.V.D. congregatie als achtste generale overste. Daarna kwam hij naar Nederland en werkte in Steyl als spiritueel begeleider.Het onderwerp van jullie bijeenkomst van vorig jaar was de hedendaagse missionaire praktijk van religieuzen in Nederland, met speciale aandacht voor de multiculturele context. In feite zijn er tijdens alle vier tot nog toe gehouden bijeenkomsten ook concrete missionaire ervaringen in dit land ter sprake gekomen.

Vandaag worden we uitgenodigd om ons te bezinnen op de spiritualiteit die deze activiteiten voedt en onderhoudt. De titel van deze toespraak geeft aan dat het er in de eerste plaats om gaat geworteld te zijn in God en zich thuis te voelen bij zichzelf. Waarheen we ook worden gezonden, daar ontwikkelen we wortels. Tegelijk moeten we ervoor waken onze identiteit niet te verliezen. Spiritualiteit is van wezenlijk belang in dit proces van geworteld raken en meer zichzelf worden. Het is een groeiproces.

Ik wil graag spreken over missionaire spiritualiteit zoals dat tegenwoordig in brede kring wordt begrepen en hoe het een grote hulp kan zijn, hier en nu, in het geseculariseerde Nederland. Voor een groot deel zal ik me baseren op resultaten van het bezinningsproces dat we hebben doorlopen binnen de drie missie congregaties die door de heilige Arnold Janssen zijn gesticht op deze plek, en speciaal op een artikel dat is geschreven door mijn Indonesische medebroeder Dr. Leo Kleden. De titel daarvan is: Missio ad Gentes: Een Aziatische benadering van hedendaagse missie. Ik zal eindigen met enkele opmerkingen over Arnold’s missionaire spiritualiteit. Ik ben van mening dat die momenteel nog steeds relevant is.

2. Missionaire spiritualiteit vandaag

2.1 Het Tweede Vaticaans Concilie heeft de overtuiging nieuw leven ingeblazen en verdiept, dat de gehele kerk missionair is en behoefte heeft aan een doorleefde missionaire spiritualiteit. Alle christenen zijn volgelingen van Christus en mogen zich er dus op beroepen dat Zijn leven, missie en spiritualiteit ook hun leven, missie en spiritualiteit is. Jezus, het Goddelijk Woord dat vlees is geworden (Joh. 1, 14), is door de Vader gezonden. Hij kwam in de kracht van de Geest om onze menselijke omstandigheden te delen en onze geschiedenis open te breken naar haar bestemming door middel van zijn dood en opstanding. Op deze manier worden de verstrooide kinderen van God bijeen gebracht in de Geest en gemaakt tot Volk Gods op hun weg terug naar God de Vader. De huidige leerlingen van Christus zijn geroepen om mee te werken aan deze taak.

2.2 Missionarissen beleven hun roeping in gemeenschap en vormen daarmee een weerspiegeling van het leven van de Drie-eenheid. Ze hebben zich verbonden aan een leven in gemeenschap dat wordt gevoed door gemeenschappelijk gebed. Als volwassen, gerijpte individuen die geworteld zijn in zichzelf en als gemeenschap getuigen zij van de aanwezigheid, nu al, van het Rijk Gods, wat het doel is van hun missionaire tocht. God is liefde en liefde wordt geleerd en vindt haar uitdrukking in de gemeenschap. Actieve zorg en aandacht voor elkaar en hartelijke gastvrijheid zijn de duidelijkste tekenen dat de heilige Drie-eenheid in ons hart woont (zie bijvoorbeeld Joh, 14: 15 e.v.), dat Christus aanwezig is in ons midden (zie Math. 18:20) en dat het rijk Gods onder ons is.

2.3 In alle eeuwigheid weerspiegelt het Goddelijk Woord de liefde van de Vader. Dat woord nam de gestalte aan van de mens Jezus om zijn liefde voor ons kenbaar te maken. Christen zijn en missionaris zijn betekent zich open te stellen voor dit Woord, dat zich manifesteerde in Jezus Christus, het te ontvangen en er gehoor aan te geven. We willen het Woord kenbaar maken aan alle mensen. Onze verkondiging van het Woord is geworteld in onze persoonlijke, contemplatieve ontmoeting met het vleesgeworden Goddelijk Woord. Deze ontmoeting met het Woord is overal om ons heen: in mensen, in de natuur, gebeurtenissen, culturen en andere godsdiensten. We ontmoeten het Woord op speciale manier in de heilige Schrift, in de viering van de eucharistie, in het gebed en in meditatie. Daarnaast is het van essentieel belang voor ons om met elkaar onze geloofservaringen te delen, met elkaar verbonden als gemeenschap rond het Woord van God. In het delen met elkaar worden we over en weer uitgedaagd en bemoedigd om antwoord te geven op de roep van Jezus en om te groeien in liefde en persoonlijke heelheid.

2.4 Om missionarissen te kunnen zijn, hebben we de Heilige Geest nodig. Tijdens het Pinksterfeest daalde de Geest neer en begon de verspreiding van het evangelie over de gehele wereld, waardoor mensen van alle stammen en talen, volkeren en naties met elkaar werden verbonden in één familie en geloofstaal. Om deze eenheid tot stand te helpen brengen, worden we door de Geest geleid tot de grenzen van ons geloof en de marges van de samenleving.
De Geest opent onze harten om het Woord te horen, in het bijzonder in de culturen en volken waaronder we werken hier in Nederland. Openheid voor de Geest houdt niet alleen in een houding van biddende aandacht voor de tekenen des tijds, maar ook een bereidheid om zich door de Geest te laten leiden naar de woestijn.
Geleid door de Geest, speciaal door individueel en gemeenschappelijk onderzoek naar de wil van God, laten we het vertrouwde achter ons om de aanwezigheid van God te zoeken aan de grenzen van ons geloof hier om ons heen. Op die manier stuiten we op de profetische verantwoordelijkheid om de stemmen die meestal geen gehoor vinden, te laten klinken in de kerk en in de wereld. We moeten de waarheid spreken op een liefdevolle manier, zelfs als dit getuigenis leidt tot conflicten en vervolging.

2.5 Navolging van Christus betekent bij Hem zijn en zich door Hem laten sturen (vgl. Mk, 3,14).

2.5.1. Als leerlingen houden wij ons op bij de Heer. We zitten aan zijn voeten en luisteren naar Hem, mediteren op zijn woord, delen zijn eenzaamheid, bidden met Hem tot de Vader en delen de Paasmaaltijd met Hem. In ons streven om op Hem te gelijken, ontdekken we dat we ons steeds weer moeten bekeren. We streven ernaar dat ons egoïsme plaats gaat maken voor een leven voor en met anderen; dat onze hang naar comfort plaats maakt voor een vreugdevolle keuze voor Christus en diegenen die Hem dierbaar zijn; dat ons verlangen om controle uit te oefenen plaats maakt voor een contemplatieve waardering van de aanwezigheid van God in alle dingen en elke situatie. Op deze manier raken we dieper geworteld in onszelf als menselijke wezens en als christenen.

2.5.2 Als apostelen worden wij gestuurd door de Heer. Op dit punt wil ik graag vier speciale terreinen noemen waarop we geroepen worden om de Heer te volgen in zijn zelfontlediging, terreinen die voor het Tweede Vaticaans Concilie door de meesten nog niet werden gezien als essentieel onderdeel van een missionaire spiritualiteit.

2.5.2.1. Een andere cultuur binnen gaan. “Er is niet langer een verschil tussen Joden en Gieken, of tussen slaaf en vrije, er is geen man en vrouw: allen tezamen zijt gij één persoon in Christus Jezus”(Gal 3, 28).
De verscheidenheid aan culturen weerspiegelt de overvloedige goedheid van God die de Schepper en Bron is van leven voor alle volkeren. We ontledigen onszelf wanneer we ons niet vastklampen aan onze eigen cultuur, taal of manier van denken en een cultuur binnengaan die anders is dan de onze. We ontdoen onszelf van vooroordelen en overdreven nationalisme of provincialisme en worden gevuld met de vreugde van de ontdekking van God in de ander, in het onbekende. Diepe waardering voor de cultuur van anderen is makkelijker als we eerst goed thuis zijn bij onszelf, geworteld in onze eigen cultuur. Dat is een belangrijke reden om de eigen omgeving niet te snel te verlaten, voordat we goed genoeg geworteld zijn in onszelf.

2.5.2.2. Een worden met de armen, de onderdrukten en gemarginaliseerden
Mensen die in de marge leven van de maatschappij nemen een bijzondere plek in in het leven en de boodschap van Jezus. Hij verkondigt dat de armen, de bedroefden, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid zalig zijn. Van hen is het koninkrijk Gods. Jezus identificeerde zich zo volkomen met de armen en onderdrukten dat hij zei: “Want Ik was hongerig en u heeft mij te eten gegeven…; gevangen en u heeft mij bezocht. Alwat ge gedaan hebt voor een van deze geringsten hebt ge voor Mij gedaan.” (Math. 23, 35-40). De armen hier in Nederland worden op deze manier voor ons een verlossend mysterie en een speciaal sacrament van Gods aanwezigheid. Wanneer we ons een maken met hen delen we in het heil dat Jezus verkondigde.

Om deze solidariteit met de armen vol te kunnen houden, zijn de volgende ervaringen en houdingen van essentieel belang: een diepe beleving van God als bron van alle mededogen, het besef van eigen armoede en machteloosheid, de behoefte aan een voortdurende bekering van het hart, en het geloof dat de armen de kracht hebben om hun eigen lot vorm te geven. Fundamenteel in deze menselijke dynamiek is een diep respect voor de waardigheid van elk mens, te beginnen bij de acceptatie van onze eigen waardigheid.

2.5.2.3. De dialoog met gelovigen van andere religieuze tradities “Door het Woord is alles geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. Het ware licht dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld...” (Joh. 1, 3.9)
In een oprechte dialoog worden we van een wederzijds wantrouwen geleid tot wederzijds vertrouwen. Ons vertrouwen is gebaseerd op de overtuiging dat het Woord reeds aanwezig is, telkens wanneer mensen oprecht de Waarheid zoeken. Onze houding bij alle fasen van dialoog moet er een zijn van openheid, gastvrijheid en geduld. Het meest elementaire niveau van dialoog, de dialoog van het leven, vereist diepe zorg en respect voor de naaste. De dialoog van de daad vereist ook een geest van samenwerking, zodat samen humanitaire en sociale doelen kunnen worden nagestreefd. De theologische dialoog veronderstelt een grote trouw aan de waarheid en de discipline van zorgvuldige studie. Het diepste niveau van dialoog, het delen van religieuze ervaring, vereist dat men thuis is bij zichzelf. Het vereist een zeker en zachtmoedig geloof, gepaard met een net zo grote bereidheid om te luisteren als een verlangen om te verkondigen. Echte dialoog voert alle deelnemers tot een diepere bekering tot de realiteit van God die altijd weer groter is.

2.5.2.4. De dialoog met zoekenden en mensen die geen gelovige gemeenschap hebben
In de wereld van nu zijn er steeds meer mensen die niet bij een geloofsgemeenschap behoren. In Nederland is dat ongeveer een derde van de bevolking. Voor missionarissen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika die hier werken is het erg moeilijk om deze nieuwe a-religieuze mensen in een post-Christelijk tijdperk te bereiken. Het zijn mensen die soms kritiek leveren op de kerk en ons uitdagen om ons geloof op een meer authentieke manier te leven. We dienen naar hen te luisteren, omdat zelfs atheïsten ons kunnen helpen om ons geloof te zuiveren, als we een juiste houding aannemen tegen over hun kritiek.
Door middel van een creatieve dialoog met deze mensen mogen we erop hopen dat we samen met hen kunnen werken aan een nieuwe spiritualiteit, die mensen kan inspireren in een postmoderne wereld.

2.6. Missie vanuit een positie van zwakte kan leiden tot kracht
Vergeleken met de vroegere missionarissen uit Europa, lijkt het erop dat de huidige missionarissen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika met lege handen naar Europa komen. Velen onder hen komen van het platteland, met een culturele achtergrond die premodern is. Maar al snel treden zij de moderne wereld binnen via hun opleiding en scholing. En nu worden zij verder geconfronteerd met de postmoderne situatie. Ze leven in de spanning tussen drie wereldbeelden die niet gemakkelijk met elkaar in overeenstemming zijn te brengen. Deze missionarissen hebben veel meer tijd nodig dan hun voorgangers om niet alleen een andere taal en cultuur te leren, maar ook om zich te oriënteren binnen de spanningen en conflicten tussen deze wereldbeelden.
Wat kunnen zij concreet doen in hun missie? De missionarissen van vroeger predikten het evangelie, gaven godsdienstonderwijs, en doopten mensen; maar zij waren ook actief betrokken in onderwijs en gezondheidszorg en zetten zich in om sociale en economische ontwikkelingen te bevorderen. Tegenwoordig zijn de meeste van deze taken overgenomen door de overheid of seculiere instituten. Zelfs de catechese of de prediking kan in de post-christelijke situatie vaak beter gedaan worden door lokale mensen dan door hen.
Aan de andere kant, kan en moet deze zwakte de kracht zijn van de nieuwe missionarissen. Het geeft hen de mogelijkheid om in de voetsporen te treden van de leerlingen van Jezus, die wel
met lege handen werden uitgezonden, maar die vol waren van de Geest van de gekruisigde en verrezen Heer. Deze benadering met lege handen is dus mogelijk wanneer hun hart vol geloof is, met de bereidheid om anderen te dienen als de Heer. Dankzij de Geest van de Heer kan menselijke zwakte (in economisch-politieke zin) worden getransformeerd in een evangelische zelfontlediging.

Deze benadering wordt effectief en vruchtbaar onder twee voorwaarden. Ten eerste veronderstelt het dat de missionarissen geloven in de mensen tot wie ze zijn gezonden. Als je met lege handen komt en geen spoor draagt van gevoelens van superioriteit, dan ben je afhankelijk van de mensen tot wie je wordt gezonden. Men verwacht van missionarissen niet alleen dat zij voor mensen werken (vanuit een superieure positie), naar dat zij met hen werken. Boven alles veronderstelt deze benadering dat missionarissen geloven in Degene die hen roept en zendt.”Ik ben met u tot de einden der tijden.”(Math. 28, 20).
3. De missionaire spiritualiteit van de heilige Arnold Janssen en de betekenis daarvan voor vandaag

Sta mij toe om ook enkele woorden te zeggen over de missionaire spiritualiteit van Arnold Janssen. Hij is pas een jaar geleden heilig verklaard. Arnold was een contemplatief ingesteld mens. Hij had een diepe persoonlijke relatie met de Zalige Drie-eenheid. Hij zag de aanwezigheid daarvan overal, in de natuur (hij is een enthousiaste leraar geweest van natuurwetenschappen), maar bovenal in mensen; in individuen (verg. Joh. 15, 23) en in de gemeenschap (Joh.15, 20; Math, 18, 20), vergelijkbaar met wat ik juist heb opgemerkt in het stuk over missionaire spiritualiteit van nu.

Hij ervaarde God als de liefdevolle en genadige Vader. Een van zijn favoriete bijbelteksten was Joh. 3, 16: “Want zozeer heeft God de wereld lief gehad dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven.” Deze fundamentele waarheid van ons geloof wilde hij overal laten verkondigen door zijn geestelijke zonen en dochters. Dit wordt ook duidelijk in zijn favoriete gebeden:
“Moge de heilige Drie-ene God leven in ons hart.”
“Moge het hart van Jezus leven in onze harten en in de harten van alle mensen.”

Het Gezelschap van het Goddelijk Woord, dat door hem is opgericht in 1875, moest het leven baseren op het Woord van God, dat geïnspireerd is door de heilige Geest. En als volgelingen van het Woord dat vlees is geworden, moesten de leden dit over de gehele wereld verkondigen. De congregatie van de zusters, die in 1889 werden opgericht, werd genoemd naar de heilige Geest: Dienaressen van de Heilige Geest. Beide namen, Goddelijk Woord en Heilige Geest, moesten de leden eraan herinneren dat ze geroepen zijn om Jezus te volgen, die zei: “De Geest van de Heer rust op mij, omdat Hij mij heeft gezalfd. Hij heeft mij gezonden om goed nieuws te brengen aan de armen, om de gevangenen vrijheid aan te zeggen en de blinden het daglicht, om de onderdrukten vrij te laten en om het jaar van Gods gunst af te kondigen.”(Lk 4, 18-19). Daarnaast moesten de Zusters Dienaressen van de Heilige Geest van Eeuwigdurende Aanbidding, gesticht in 1896, hun geworteld zijn in God nog explicieter leven door middel van hun contemplatieve levensstijl.

Zijn missionarissen leefden en werkten bij voorkeur in internationale communiteiten, als een teken dat alle mensen in hun verscheidenheid eens zouden zijn verenigd in het Koninkrijk van de Drie-ene God, die zelf liefdevolle vereniging is in verscheidenheid.

Respect voor de waarde van elke persoon bracht de heilige Arnold ertoe om conflicten met koloniale machten niet te schuwen, wanneer die de arme mensen waaronder zijn missionarissen werkten en leefden onrechtvaardig behandelden. Een voorbeeld is zijn aanvaring met de Duitse koloniale autoriteiten in Togo. Het resultaat was dat zowel de boosdoeners als de leiders van de missie het land moesten verlaten.

Hij was een pleitbezorger van samenwerking tussen missionaire congregaties. In 1898 riep hij een aantal Duitse oversten bijeen rond een tafel, met het doel om een sterkere vuist te kunnen maken tegen de onrechtvaardige maatregelen van de koloniale macht van het Duitse rijk. Hieruit ontstond de eerste nationale conferentie van oversten in de wereld.

Hij zag erop toe dat zijn toekomstige missionarissen een grondige vorming kregen in missiologie, culturele antropologie, taalkunde en kennis van godsdiensten. Op deze manier stelde hij hen in staat om meer respect op te brengen voor de mensen tot wie ze waren gezonden om het Goede Nieuws te verkondigen.

Concluderend mogen we zeggen dat de heilige Arnold zijn missionaire spiritualiteit leefde in zijn tijd en dat hij voor ons model kan staan op grond van zijn verbintenis om de fundamentele punten van onze missionaire spiritualiteit zoals in het eerste deel werd omschreven te leven.

Plenair nagesprek

Na afloop van de inleiding van pater Heekeren was er gelegenheid om vragen te stellen. Drie kwesties kwamen aan bod: missie zonder macht; een nieuwe spiritualiteit voor de postmoderne samenleving; het personeelstekort binnen de r.k.-kerk van Nederland.

Missie zonder macht
Pater Heekeren is van mening dat missie vanuit een positie van zwakte kan leiden tot kracht. De buitenlandse missionarissen in Nederland treden in zekere zin in de voetsporen van de leerlingen van Jezus. We moeten ons realiseren dat Nazareth, de plek waar Jezus opgroeide, een armetierige uithoek was in het enorme Romeinse rijk van die tijd, de Vierde Wereld van die tijd. Hij was gewoon leek, niet eens priester. “Kan er uit Nazareth iets goeds komen”, vroegen zijn tijdgenoten zich af. Dat is uw situatie, zegt pater Heekeren tot de buitenlandse religieuzen. Jullie komen met lege handen. Maar wanneer jullie hart vol geloof is, zal jullie inzet vrucht dragen. Geloof ook in de mensen tot wie je wordt gezonden. Stel je niet superieur op. Werk samen met leken. In de vroege kerk waren er geen priesters, er was geen verschil tussen clerus en leken, men ging als broeders en zusters met elkaar om. Het is tijd om naar zo’n houding terug te gaan. We zijn allen leken in de ogen van de Heer. We zijn niet beter of hoger, maar moeten ons op gelijke hoogte opstellen als anderen. Dat is wezenlijk voor missionaire spiritualiteit. Jezus zelf kwam in de loop van zijn optreden met steeds legere handen te staan. Tegen het eind van zijn leven lieten zelfs zijn meest trouwe volgelingen Hem in de steek. Zijn handen werden vastgespijkerd aan een kruis. Maar wat bleef was zijn hart dat brandde van geloof, hoop en liefde.

Hoe kan een nieuwe spiritualiteit voor een post-moderne samenleving eruit zien?
Pater Heekeren vindt dit een moeilijke vraag. Maar, zegt hij, de postmoderne tijd biedt ook veel nieuwe kansen. In de kerkelijke traditie hebben we ons te zeer beperkt in onze visie, te veel gefocussed op alleen onze eigen spirituele bronnen. Het goede van de nieuwe tijd is de grote openheid. Wij als christenen leren zodoende ook weer om God in andere culturen en religies te ontdekken. We kunnen veel leren van anderen, ook van mensen die zeggen niet te geloven. Jezus geeft in het Nieuwe Testament ook blijk van grote openheid naar anderen toe. Hij breekt uit de te nauwe kaders die de religieuze gevestigde orde van zijn tijd gecreëerd had. Hij zoekt mensen op, gaat in gesprek met hen.

Moeten we in plaats van missie niet gewoon spreken over personeelstekort?
Een Nederlandse pater oppert dat we het woord ‘missie’ misschien moeten laten vallen en gewoon kijken naar het gebrek aan menskracht binnen de Nederlandse kerk en religieuze instituten. Is het met het oog daarop niet logisch om personeel uit landen te halen waar een overschot is aan kerkelijk personeel? Een Indonesische pater brengt daar tegenin dat missie voor hem te maken heeft met spiritualiteit, met delen, relaties, dialoog. Daarom wil hij dat woord zeker niet laten vallen. Denken in termen van personeelstekort verbindt hij met economie. Pater Heekeren voegt daar nog de vraag aan toe of het wel echt nodig is om priesters en religieuzen in te zetten, wanneer er nog zoveel gedoopten zijn die zich willen inzetten voor de kerk. In de vroege kerk werd ook alles gedaan door leken. De apostel Paulus trok rond, stichtte gemeenten en ook wanneer hij verder trok gingen die door. Pater Heekeren is er overigens een voorstander van dat buitenlandse religieuzen naar Nederland komen. Ze kunnen een heel eigen inbreng hebben. Te denken valt aan hun bijdrage aan de interreligieuze en interculturele dialoog in Nederland of aan hun inbreng op het vlak van spiritualiteit.Getuigenissen van buitenlandse religieuzen

Na de middagpauze volgde een rondleiding langs enkele belangrijke plekken in Steyl: het graf van pater Arnold Janssen in de benedenkerk van het Missiehuis, het klooster van de zusters Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende bijstand (de ‘roze zusters’). Vanwege de aanhoudende regen kon een voorzien bezoek aan het klooster van de missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest helaas niet doorgaan. Op een aantal plekken gaven buitenlandse religieuzen een getuigenis van hun missionaire inspiratie.

Zuster Juliët Mateo s.sp.s
Het is niet zo eenvoudig voor me om te antwoorden waarom ik intrad bij de missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest. Het enige dat ik weet is dat God me heeft geroepen. Toen ik veertien was voelde ik me aangetrokken tot het religieuze leven. Maar ik kreeg het advies om eerst mijn studie af te maken. Nadat ik weer vier jaar had gestudeerd en de gedachte nog meer had later rijpen, voelde ik me nog sterker geroepen. Ik had gehoord over de missie-zusters Dienaressen van de Heilige Geest. Ik ging daarom naar een van hun kloosters en diezelfde dag nog vertelde ik van mijn verlangen om in te treden. De wederzijdse kennis-making duurde een jaar. Daarna werd ik aangenomen als postulante. De internationaliteit en de actuele betekenis van missie werden me geleidelijk duidelijker in de lange periode van vorming.

Na mijn laatste geloften begon een nieuwe periode in mijn leven, toen mijn provinciale overste me de taak gaf om pastoraal werk te verrichten en in kleine gemeenschappen te leven. Ik heb veertien jaar zo gewerkt en geleefd. Dat heeft mijn horizon verbreed, mij ook een bredere kijk gegeven op het leven in relatie tot mezelf, God en de mensen, in het bijzonder de armsten. Ik had niet de ambitie om naar het buitenland te gaan, maar God had een ander plan… Hij riep mij om lid te worden van een internationale en missionaire congregatie en mijn eigen land, de Filippijnen, te verlaten en een andere taal te gaan spreken. Dat is de reden dat ik hier ben. Nu dat ik zes jaar in Nederland ben, ben ik ervan overtuigd dat mijn plek hier is. Het geeft me altijd vreugde om te gaan waarheen ik word geroepen. Om met enthousiasme naar het onbekende te gaan met een vlam die in me blijft branden voor de missie.

Ik voel me bevoorrecht met de uitnodiging die ik kreeg om in de Schilderswijk te Den Haag te gaan wonen. Er wonen ongeveer 33.000 mensen uit meer dan 100 verschillende landen, waaronder 85 % moslims. Mijn communiteit bestaat uit drie s.sp.s-zusters en drie s.v.d.-paters. We zijn ons ervan bewust dat onze aanwezigheid verschil maakt voor onze islamitische, hindoeïstische en christelijke zusters en broeders. Volgend jaar vieren we ons tienjarig jubileum als communiteit in deze wijk. We zijn er blij om dat de verbondenheid en solidariteit gestaag groeit. We proberen in de multiculturele samenleving van de Schilderswijk te delen met en te leren van anderen. We proberen open te staan voor de uitdaging van het hier en nu. Sommigen noemen mijn vorm van missie ‘straat-apostolaat’. Het beschrijft de manier waarop ik rondga in de wijk, contacten leg en mensen bezoek. Ik heb vooral contact met families. Ik hoor hen en kom in aanraking met hun situatie.

Laat me een ervaring met jullie delen. Ik betrapte een jongetje van negen, een moslim, die verschillende keren een bal gooide tegen onze muur. Ik zei hem dat ik het tegen zijn moeder zou zeggen. Hij reageerde boos en ontkende het gedaan te hebben. Hij wees zelfs een speelgoedpistool naar me om terug te vechten. Na een poosje bedacht ik me dat er een betere manier moest zijn om met hem om te gaan. Ik zei: “O.k., ik vergeef je en zal het je moeder niet vertellen”, gaf hem een handdruk en een glimlach. Bijna een maand later zag ik die jongen weer. Hij hielp een andere moslim-jongetje dat ons vrijwillig kwam helpen de voorkant van het gebouw waar we wonen schoon te maken. Ze kwamen samen in onze richting. Ik legde mijn arm om zijn schouder en vroeg hem naar zijn naam. Tot mijn verbazing antwoordde hij niet met zijn eigen naam, maar met de naam ‘VERGEVING’. Om zeker te zijn dat ik het goed had verstaan vroeg ik het nog eens en weer antwoordde hij vol overtuiging ‘vergeving’. Ik ben er zeker van dat de vriendelijke benadering en de vergevingsgezindheid een sterke impact op hem hebben gehad!

Dat is de richting waarin we gaan. We weten dat we vaker dit soort ervaringen zullen meemaken, in ons midden, in onze wijk, in de wijdere samenleving. We verlangen naar een betere wereld die zal leiden tot hoop, vrede, liefde en gerechtigheid.


Pater Klemens Hayon, s.v.d.
Vanaf 1913 werkt de s.v.d. in Indonesië, vooral op de kleine Sunda Eilanden (Flores, Timor, Sumba en de Solor Eilanden). De s.v.d. hield zich bezig met alle mogelijke missionaire activiteiten voor de sociale, caritatieve en de geestelijke ontwikkeling van mensen. Samen met de s.v.d. waren er ook zusters van dezelfde stichter, die Missiezusters worden genoemd. Deze zusters zetten zich in, vooral voor de ontwikkeling van meisjes als toekomstige moeders. Hen werd geleerd hoe ze moesten koken, naaien en verdere huishoudelijke vaardigheden. Ook in hygiëne ten behoeve van de algemene gezondheid werd lesgegeven.
De missionarissen waren zo vol ijver en toewijding aan de mensen teneinde hun levensstandaard te verbeteren en te verhogen, zowel geestelijk als lichamelijk. De mens bestaat nu eenmaal uit lichaam en geest.
Dat zag ik onder andere aan mijn parochiepastoor, die afkomstig was uit Nederland: Jan van Vessem. Heel trouw bezocht hij regelmatig met scholen de parochiestaties en vertelde zijn rijke ervaringen aan de schoolkinderen en aan de mensen. Bijvoorbeeld hoe hij zijn vaderland had verlaten waar alles voor het grijpen lag en hoe hij gegaan was om hen te helpen uit hun materiële en geestelijke nood. Omdat hij dat deed in zijn tournees naar de verschillende dorpen van de parochie en omdat hij zelf uit het verre land was gekomen, gaf hij mij een beeld van een rondtrekkende s.v.d.-er, die de mensen opzocht om te helpen. Dit maakte een grote indruk op mij.
In zijn verhaal aan ons, schoolkinderen, uitgaande van de missie-opdracht van Jezus: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hen te onderhouden, alles wat Ik u heb bevolen (Mt. 28:19)”.
Hij onderstreepte dat als iemand s.v.d.-er wil worden, hij bereid moet zijn om zijn ouderlijk huis, zijn land te verlaten om overal heen te gaan of te worden gestuurd in het voetspoor van Jezus ten dienste van mensen, wie en waar dan ook. Dus nogmaals: vooral dit aspect heeft mij aangesproken en is tevens de hoofdmotivatie waarom ik een s.v.d.-er heb willen worden.
Daarbij heb ik verschillende andere s.v.d.-priesters leren kennen, die in ons gebied werkten en die afkomstig waren uit verschillende landen, zoals de Verenigde Staten van Amerika, Hongarije, Italië en Duitsland. Dit feit bevestigde het beeld dat bij mij opkwam: s.v.d.-er zijn wil zeggen: je thuis, je land en vaderland verlaten om te gaan naar andere landen en andere mensen om van dienst te zijn aan hen volgens de opdracht van Jezus.
Daarnaast heb ik mogen getuigen van de manier van leven van de s.v.d.-missionarissen. Hun samenleven in de communiteiten waar zij samen delen in alles: eten, drinken, werken, bidden in broederlijkheid. Dit vond ik heel erg mooi en versterkte mijn motivatie. Daarom ben ik s.v.d.-er geworden, en ben ik nu hier. Als missionaris en als religieus.

Wat ben ik nu aan het doen?
Na de inburgeringscursus die ik bijna 600 uren heb gevolgd, ben ik vrijwilliger in de gevangenis te Nieuwegein om de gevangenen bij te staan. Tot nu toe doe ik dat twee keer per maand. Daarnaast loop ik stage in de St. Joseph-parochie in Utrecht. Daar loop ik op straat in twee wijken, namelijk Pijlsweerd en Tuinwijk om met de mensen in contact te komen en hun situatie te leren kennen. Dat noemen wij buurtpastoraat. Dit doe ik twee keer per week. Bovendien verricht ik ook enkele activiteiten voor de Indonesische gemeenschap in Utrecht.

Zuster Mary Agnes s.sp.s de ad.perp.
Hartelijk welkom in het moederhuis van de zusters Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding! Ik kom uit de Filippijnen, ben 36 jaar geleden ingetreden en leef nu 21 jaar in Steyl. Deze plek is om zo te zeggen een ‘Garden of Prayer and Silence’. Het is de derde stichting van onze vader en stichter de heilige Arnold. De eucharistie vormt het hart van ons persoonlijke en gemeenschappelijke leven.
De heilige Arnold Janssen werd achtervolgd door het visoen van een altijddurende aanbidding binnen een van zijn religieuze congregaties. In 1896, na een lange periode van gebed en onderscheiding, realiseerde hij dit visioen toen hij deze contemplatieve tak stichtte.
Moeder Mary Michael was de eerste zuster van de net opgerichte congregatie. Zij behoorde tot de oorspronkelijke groep die op 8 december 1996 als eerste het roze habijt ontving. Zij wordt de medestichteres genoemd van de Aanbiddingszusters. Ze werd gevormd in de school van de heilige Arnold, haar geestelijk leidsman. Moeder Mary Michael was een moedige vrouw, diep geworteld in God. Ze stimuleerde de interne en externe groei van onze congregatie. In haar ijver voor de lofprijzing Gods introduceerde ze het getijdengebed en ijverde ze voor de altijddurende aanbidding. Het zaad dat op 8 december 1896 werd gezaaid schoot wortel en droeg vrucht voor de kerk. Er zijn nu 20 communiteiten van Aanbiddingszusters op verschillende plekken in de wereld.
Ons leven volgt het oude monastieke principe: “ORA” – Elk lijden in de wereld moet beantwoord worden door ons innige gebed! “et LABORA”- het werk dat wij doen voor God verbindt ons met het verlossende werk van Jezus Christus zelf.
STUDIE: We wijden ons aan arbeid en studie - in het bijzonder van de Heilige Schrift, spiritualiteit en liturgie - naar gelang ons talent en mogelijkheden, en de behoeften van de gemeenschap. Daarmee stellen we onszelf beter in staat ons in te zetten voor onze missie.
RECREATIE: In ons dagelijkse ritme is tijd voorzien voor ontspanning en recreatie. Dat helpt ons om ons met nieuwe energie te wijden aan een aandachtige aanwezigheid voor God. “Van zonsopgang tot zonsondergang”, in alle kapellen van onze zusters, kun je een zuster aantreffen, geknield voor het Sacrament van de Eucharistie en zeven maal per dag zingen we God ons lof toe. Het motto van Moeder Mary Michael voor haar geestelijke dochters was:
Leef in stilte met God, werk met vreugde voor God, bekijk de zaken vanuit Gods standpunt, bespreek zaken met God, brand van ijver voor de glorie van God, rust diep in het hart van God!

Samenvatting van de reacties uit de gespreksgroepenDe deelnemers kwamen in de middag in groepen bijeen van maximaal negen mensen om met elkaar in gesprek te gaan. Er waren acht groepen:drie Nederlandstalige, twee Engelstalige, twee in de Indonesische taal en voor het eerst ook een Spaanstalige groep. Vooraf had de voorbereidingsgroep enkele vragen geformuleerd, die hieronder cursief staan afgedrukt. De reacties zijn aan de hand van steekwoorden samengevat.

1. Wat is de grootste uitdaging in de huidige missieopdracht?
Het binnengaan in de andere cultuur: Er zijn veel redenen dat dit voor velen de grootste uitdaging is - zowel voor de buitenlandse religieuzen die naar Nederland komen als voor de Nederlandse religieuzen die na langere tijd weer terug komen in Nederland. Zoveel is in Nederland anders: de manier van aanvoelen en denken, de manier waarop beslissingen worden genomen, de gerichtheid (‘persoonsgericht’ versus ‘taakgericht’), het omgaan met gastvrijheid, eetgewoontes, manieren van bidden, de plek van de eigen familie. Sommigen merken op dat er een gebrek aan openheid en acceptatie is, aan beide kanten. Er wordt zelfs gezegd dat men zich soms meer een object van hulp noemt dan een subject dat in staat is hulp te geven. Daarom is het vaak moeilijk om in harmonie met jezelf en je omgeving te leven en werken. Soms levert dit stress- of conflictsituaties op. Maar op bijzondere momenten kan er toch over gesproken worden, en dat wordt dan als weldadig en verrijkend ervaren.
Naar de mate waarin men dieper op de verschillen ingaat, komen er vaak weer nieuwe uitdagingen naar boven. Het lijkt op het graven van een diepe put: je komt telkens weer ‘hobbels’ tegen, telkens weer andere ‘stenen’. Het hanteren van deze uitdagingen om de nieuwe cultuur binnen te gaan kost veel energie.

Dialoog: Het makkelijkst is de dialoog vaak nog met mensen die zoekend zijn. Door eigen ervaringen te delen, en ook je eigen zoeken, raak je hen meer dan met discussies om hen van je gelijk te overtuigen. Buitenlandse religieuzen kunnen een rol spelen bij specifieke diaconale taken, in het bijzonder ten dienste van gemarginaliseerde groepen binnen de Nederlandse samenleving.

Jongeren: Sommigen noemen expliciet hoe belangrijk ze het vinden dat religieuzen in Nederland jongeren bereiken. Maar het is niet makkelijk om manieren te vinden om de eigen waarden en inzichten te delen met de jongere generaties.

2. Hoe om te gaan met deze uitdaging vanuit je missionaire spiritualiteit?
Openheid: Oordeel niet te snel. Probeer de waarde te ontdekken van de andere cultuur. Wijs geen uitdaging af, probeer begrip op te brengen.

Zelfontlediging en eenvoud: Een spiritualiteit van zelfontlediging is nodig naar het voorbeeld van Jezus. Accepteer je eigen beperkingen. Doe een ding tegelijk en richt je op het hier en nu. Zelfs al heb je in eigen land veel gepresteerd, dan nog moet je leren accepteren dat je hier helemaal opnieuw moet beginnen. Het proces van zelfontlediging helpt om je eigen geloof uit te zuiveren en verdiepen. Je leeg maken van vooroordelen. Dat is nodig om tot dialoog te kunnen komen met de mensen, in het bijzonder de gemarginaliseerden en de armen. Maar in feite geldt dit ook binnen de eigen communauteit. Daarbij wordt opgemerkt dat dat vaak moeilijk is.

Respect: Toon respect, treed de situatie met open handen tegemoet, in het vertrouwen dat in een goede relatie er altijd wat gebeurt. Zelfs al komen we met lege handen, dan nog brengen we heel veel als ons hart brandt met liefde voor God en de mensheid.

Blijven leren: Als missionarissen zijn we ertoe geroepen om een brugfunctie te vervullen. De andere cultuur heeft veel goeds. Je kan je erop toeleggen dat te ontdekken en eigen te maken. Goede kanten van de Nederlandse cultuur zijn bijvoorbeeld de discipline, het op tijd zijn, etc.

Flexibiliteit: Een flexibele houding is nodig om te werken aan een toekomst voor de kerk en voor het religieuze leven. In de evangelisering moeten nieuwe vormen worden gezocht.

Jezelf blijven: Bij alle openheid waarmee je je moet opstellen, blijft de grootste vraag toch ook hoe je als missionaris tegelijk jezelf blijft. Er is een spanning tussen openheid en eigen identiteit. Je bent hoe dan ook getekend door je opvoeding en culturele achtergrond. Een groep zegt dat het niet gaat om aanpassen, maar om een inpassen zonder de eigen identiteit te verliezen. De ander heeft er meer aan als je jezelf blijft, je hoeft niet te worden als de ander. Je ervaring, levensvreugde en inzet stralen uit wie je bent. Spontaniteit helpt om de eigen cultuur te overstijgen. Door het getuigenis van de eigen manier van geloof belijden kan het Nederlandse geloofsbelijden heel goed worden verrijkt. Een Nederlandse religieus verklaart stellig tot de buitenlanders dat zij écht missionaris zijn en een belangrijke bijdrage kunnen leveren om het geloof in Nederland te verlevendigen.

Gebed: Het gebed wordt genoemd als de motor om als religieus het juiste evenwicht te bewaren. Spanningen en problemen kunnen worden neer gelegd in het gebed. Het gebed scherpt ook het onderscheidingsvermogen, wat helpen kan bij situaties die geen makkelijke oplossingen bieden. Spiritualiteit is de achtergrondmelodie van ons leven. Een van de Indonesische groepen heft daarom als samenvatting van missionaire spiritualiteit het lied aan “Marilah saudara…”: laten we als zusters en broeders steeds samen verder optrekken; God is met ons!
Overweging van pater Kees Maas s.v.d.
De ontmoetingsdag werd geopend en afgesloten met een gebedsviering. Het thema “Geworteld in God, geworteld in jezelf” werd in gebeden, liederen en symbolen tot uitdrukking gebracht. Pater Kees Maas hield aan het einde van de bijeenkomst tijdens de eucharistieviering een overweging waarbij hij inging op het thema van de dag.

Mijn dierbare zusters en broeders,

We zijn hier samen in deze kapel waar Arnold Janssen begraven ligt. Hij is de man, die in 1875 de congregatie van het Goddelijk Woord stichtte. En daarna de twee congregaties van zusters Dienaressen van de H. Geest. U hebt die kloosters bezocht en de voornaamste plekken van Steyl gezien. Wat bezielde die man? Wat was zijn inspiratiebron? Niet minder dan wat de titel is van onze viering: ’Licht brengen in de duisternis.’ Dat was zijn levensopdracht. Daartoe voelde hij zich geroepen. Dat zien we ook in een kort gebed, dat hem dierbaar was en dat vele van zijn volgelingen nog vaak bidden:
‘Voor het licht van het Woord en de Geest van genade
moge wijken de duisternis der zonde en de nacht van het ongeloof.’

Laten we nu als symbolisch gebaar deze kaarsen aansteken.
Licht brengen in de duisternis.

Moment stilte

Ik heb hier enkele gereedschappen neergelegd.
Hamer, schroevendraaier, schuurpapier, nijptang en een meetlat.

Mag ik deze overweging beginnen met een kort verhaal over:
DE TIMMERMAN EN ZIJN GEREEDSCHAP

In een werkplaats wordt een vergadering gehouden tussen de verschillende ge­reedschappen.
Het gaat er heftig aan toe. De hamer, die de voorzitter is, wordt gevraagd af te treden daar hij veel te autoritair is. ‘Ja, dat kan wel waar zijn,’ zegt hij, ‘maar de schroevendraaier bakt er ook
niet veel van. Die draait naar links en naar rechts, is veel te onstabiel. Daar hebben we niks aan.’ Kritiek is er ook op het schuurpa­pier; dat maakt teveel los aan spanningen. Maar ook is men het niet eens met het meetlat, dat alles naar zijn eigen maatstaven beoordeelt. En de nijptang gaat ook niet vrij uit; die oefent wel erg veel druk uit. En zo is er op iedereen wel wát aan te merken. Z e worden het niet eens. Er is enkel onderling gekrakeel. Net mensen!

Dan komt de timmerman binnen. Hij begint met al dat gereedschap een mooie nieuwe tafel te maken. Een juweeltje van vakmanschap. Wonderlijk, hoe dat gebeurt. Hij maakt gebruik van de kwaliteit van elk gereedschap, dat hij met respect in handen neemt en het zijn functie laat verrichten: hameren, schuren, afmeten, polijsten, enz. En die tafel is er het mooie resultaat van.

Als we nu kijken naar onszelf kijken en naar elkaar, dan weten we, dat iedere cultuur zijn eigen waarden heeft, maar ook zijn beperkingen. Dan is er ook wel eens onenigheid en onderlinge kritiek en botsen de culturen. Ook wat onze opgave en zending hier in Nederland betreft. Maar aan het begin van onze zending staat er ook een Timmerman; een jongeman uit Nazareth. Hij komt om een mooi huis te bouwen met zijn vaak onvolkomen gereedschap, et huis van het Rijk Gods. Een juweeltje van vakmanschap, dat nog steeds in wording is. Hij kan niemand missen; elk gereedschap heeft zijn eigen functie, elk gereedschap is uniek.

Onze taak is het Licht te brengen in de duisternis. Ieder mag dat doen op zijn eigen unieke wijze. Niemand is volmaakt; we hebben allemaal onze schaduwzijden. Maar het mooie is, dat we in dienst staan van de Lichtbrenger bij uitstek! Jezus van Nazareth. Het gaat niet om óns licht, maar om Zijn Licht. Wij mogen zijn Licht doorgeven. Licht dat de duisternis verlicht.

U bent naar Nederland gekomen met een bijzondere opgave. Ieder heeft zijn of haar eigen zending. U weet, ik heb daar heel veel respect voor. U bent moderne missionarissen. Vele van de mensen hier zijn het licht kwijt geraakt. Menigeen doolt in het duister. Onze Nederlandse maatschappij en kerk heeft daarom mensen nodig, die het licht van Christus uitstralen. Die laten zien, dat de situatie niet donker en hopeloos is. Die durven te geloven in een betere wereld. Jullie, wij mogen daar getuigen van zijn. Misschien ben je maar een klein oliepitje,
misschien een sterke lamp, misschien een schijnwerper. Ieder geeft het licht door op zijn/haar eigen wijze.

En als we het zelf niet meer zo zien zitten, dan mogen we ons verbonden weten, met Jezus, het Licht van deze wereld. In deze viering mogen we onze accu opladen. Geworteld in God, geworteld in onszelf. En de man die hier met zijn missiecongregaties begon, Arnold Jansen, was ook zeer beperkt. Toen hij bij de bisschop kwam om zijn plannen voor te leggen, zei die later tegen zijn secretaris: Die Janssen is of een gek, of een heilige. In al zijn eenvoud en kwetsbaarheid is hij én gek geweest én een heilige.

Ook wij worden misschien wel voor gek verklaard door hierheen te komen. Laat het maar gebeuren, als we ons als instrument laten gebruiken in de handen van de Grote Timmerman.
Amen.


Deelnemerslijst
Op de ontmoetingsdag waren de volgende personen aanwezig:Zr. Maria Lourdes Santos, s.f.i.c.
Zr. Crescencia Lucero, s.f.i.c.
Zr. Ana Dorinda Repolda, s.f.i.c.

Zr. Werenfrida Adema, OLVvAmersfoort
Zr. Mariani Made, OLVvAmersfoort
Zr. Henny Noordenburg, OLVvAmersfoort
Zr. Maria Wensveen, OLVvAmersfoort

Zr. M. Kunera Klievink, f.d.n.s.c.
Zr. M. Kristina, f.d.n.s.c.
Zr. Kunera, f.d.n.s.c.
Zr. M. Theresita, f.d.n.s.c.

Zr. Augustin, f.s.g.m.
Zr. M. Christella, f.s.g.m.
Zr. M. Fernando, f.s.g.m.

Zr. Elsa van Blokland, j.m.j.
Zr. Anacleta Borredy, j.m.j.
Zr. Valsa Koreth, j.m.j.
Zr. Gré Pronk, j.m.j.
Zr. Trees Schiloo, j.m.j.
Zr. Theresia Supriyati, j.m.j.
Zr. Auxilia Tandayu, j.m.j.
Zr. Landelina Vonk, j.m.j.

Zr. Elodia Almado Casco, s.sp.s.
Zr. Theomara Barendse, s.sp.s.
Zr. Willibrord Boumans, s.sp.s.
Zr. Judith Dumont, s.sp.s.
Zr. Juliët Mateo, s.sp.s.
Zr. Martini Nijenhuis, s.sp.s.
Zr. Celine Padinjareannasseril, s.sp.s.
Zr. Lambertilde Verhagen, s.sp.s.
Zr. Rozanne Zegelink, s.sp.s.

Zr. Monk Egno, p.r.
Zr. Maria Hoppen, p.r.
Zr. Pacifica Wanga, p.r.
Zr. M.E. Zwennicker, p.r.

Zr. Theresia Hondrö, s.c.m.m.
Zr. T. Reit, s.c.m.m.
Zr. Mariana Situngkir, s.c.m.m.
Zr. Nora Lucey, o.l.a.
Zr. Beata Horbach, p.i.j.
Zr. Mariette Pitono, p.i.j.

Br. Aquino Helling, c.s.al.
Br. William Verdonk, c.s.al.
Br. Jan Hillenaar, f.i.c.
Br. Jos Langedijk, o.f.m.
Fr. Martinus Lumbanraja, c.m.m.
Br. Ireneus Verhoeven, f.s.c.

Pater Piet Barendse, s.v.d.
Pater Klemens Hayon, s.v.d.
Pater Henri Heekeren, s.v.d.
Pater Marianus Jehandut, s.v.d.
Pater Kees Maas, s.v.d.
Pater M. Verbaarschot, s.v.d.
Pater Bert Wooning, s.v.d.

Pater Chima Anyaeze, c.s.sp.
Pater Rob van Hellenberg Hubar, s.j.
Pater Baltasar Hendrikx, o.p.

Van cmbr:
Br. Ambrosius Dobbelaar, f.s.c.
Zr. Gerda van Gogh s.f.i.c.
Zr. Marie-Anne Kras, o.s.a.
Zr. Cira Lourens, p.r.
Zr. Melina Polo, s.sp.s.
Pater Theo Vergeer, o.f.m.
Pater Vincent van Rooij, o.p.
Tom Boesten
Gerard Moorman
Margreet Oudenes

Van knr:
Will van de Ven

Van clm met boekentafel:
Karlijn Strick

Saturday, February 19, 2005

ALBUM PHOTO KRL 2004

The KRL 2004 meeting 18 Nov 2004 were attended by 40% Dutch religious and 60 % by foreign religious. The meeting was really a wonderful meeting. The participants felt be enriched to one another.This is the fifth KRL meeting, and we viewed as the first Jubellium.We hope that year to year the KRL meeting gives more roomfor every religious who wants to share her or his richnessespecially for the growth of multicultural life of religious in the Netherlands. Proficiat!
You can see the album here!